In de mouterij laat men grote hoeveelheden gerstekorrel ontkiemen om de korrels enzymen aan te laten maken. Eerst worden de gerstekorrels in grote kuipen geweekt. Daarna worden de korrels in grote ruimtes in lagen van zo’n 50 centimeter dikte uitgespreid. De korrels zullen ontkiemen en worden regelmatig omgeschept. De korrels krijgen worteltjes en een kiempuntje. Na een dag of vijf is het genoeg, anders wordt teveel zetmeel door het jonge plantje ‘opgegeten’. De korrels, ze heten nu groenmout, worden met hete lucht gedroogd. Nu wordt de mout nog geëest. Tijdens het eesten is de hete lucht veel warmer dan tijdens het drogen, van ongeveer 80°C tot wel 225°C, zo worden mouten met verschillende kleur gemaakt. Na het eesten worden de verdroogde worteltjes en kiempjes eraf gehaald, dit heet poetsen. Mout ziet er aan de buitenkant bijna net zo uit als gerstekorrels. Van binnen is er wel het een en ander veranderd. Voor ons brouwers is het voornaamste verschil dat er nu enzymen in zitten, die zetmeel kunnen omzetten in suiker.